De geestelijken van Waarde

 


Geestelijken van Waarde (1405 - 1572)

Naast onze kerk, die opgedragen werd aan de Heilige Maria en de Heilige Jacobus de Meerdere, werden in het Waardse gebied nog een tweetal kleine kapellen gebouwd. Eén onder Gawege en één ongeveer tussen de huidige Middenweg en de Puthoekseweg. Verschilllende namen van geestelijken die verbonden zijn geweest aan de kerk en de kapellen zij nog bekend. Hun namen zijn afkomstig uit het "Register op de parochien, altaren, vicarieen, en de bedienaars". Zoals die voorkomen in in de Middeleeuwse rekeningen van "den officiaal de Aartsdiakens van den Utrechtse Dom". De oorspronkelijke teksten zijn uit het Latijn vertaald. Zij waren niet meer geheel duidelijk, zodat de vertaling er van niet geheel weergegeven kan worden.

Kerk van de Heilige Maagd Maria te Waarde:

1405-1406

Willem Olmersz. mag afwezig zijn de kerk van Waarde, 3 schilden, en laat zijn ambt waarnemen door een ander.

   

1419-1420

Adriaan Willemsz. mag afwezig zijn de kerk van Weerde.  

   

1479-1480

Aanstelling van van Mr. Mattheus de Quicke, gepraesenteerd voor de  kerk van Weerde, openstaande door de dood van Mr. Judocus (= Jood) van Pudenbroeck (Puijenbroeck?), laatste bezitter, 6 schilden. 9 juni, Mattheus de Quicke is er geen pastoor geworden, maar het ambt wordt van rechtswege toegekend aan Jan Cornelisz. Everbout. Hij betaalt slechts 3 schilden ; omdat Waarde in dezelfde maand (juni) open kwam te staan en bovengenoemde institutie geen effect gesorteerd heeft (26 juni).

   

1492-1493 

Aanstelling van Adriaan van M.(ullaard?) aan de kerk van Weerde,  openstaande na de vrijwillige afstand van Jan Cool­brant   Jansz.   (Hamere?) en betaalt…   Donderdag na Cantate...(slecht te lezen)

   

1504-1505

Aanstelling van Mr. Angelinus van Brest, licentiaat in de wetten, aan de  Parochiekerk van Weerde, openstaande na de dood van Pieter Rottier. 16 schilden (hieruit blijkt dat de kerk van Waarde zeer bemiddeld was).  

   

1510-1511

Jan van Weerde (priester) krijgt vergunning om over bezit uit kerkelijk goed bij testament te beschikken. Hij is vice-cureijt (d.w.z. plaatsvervangend pastoor) in Werda (Waarde) en betaalt 1 schild, 12 stuivers.  

   

1540-1541

Proclamatie en institutie van Paulus Durvaert, priester van het Doornikse bisdom, voorgesteld voor de parochiekerk van Werda op Zuid-Beveland, openstaande na de dood van wijlen Jan de Hamere, laatste bezitter. Door een brief van de schout van Waarde deelde hij mede, dat de landen door inundatie zeer verslechterd waren, en daarom betaalde hij slechts 7 schilden.  

   

1545-1546

Proclamatie en institutie van Maerten Andriesz. van Poort-vliet, gepraesenteerd aan de parochiekerk van Weerde, open-staande na de dood van Paulus Durvaert, laatste bezitter, 9½ schild. 25 april.  

   

1547-1548

Proclamatie en institutie van Jan Dieriksz., priester, gepraesenteerd na de dood van Maerten van Poortvliet, laatste bezitter, omdat de kerk verarmd is, betaald hij slechts 12 gulden. 2 oktober.  

   

1549-1550

Proclamatie en institutie van Helling(ius) Cornelisz. aan de parochiekerk van de H. Maria te Weerde, openstaande na de vrijwillige afstand van Dierik van Capelle, laatste bezitter, 12 Carolusgulden. 2 april.  

   

1553-1554

Proclamatie voor Willem Dauwert, priester van het bisdom Luik, aan de parochiekerk van Waerde, openstaande na de dood van Hellingius Cornelisz., laatste bezitter. 5 juni. Zijn aanstelling 12 gulden. 29 juni

   

1564-1565

Willem Dhauwer van Gent, pastoor in Waerde mag 'n testament maken. 18 december.  

(Gawege?) Altaar van de H. Maria:

Kapel

1405-1406

Officiatie (ambtswaarneming) aan de Capellanie van de H. Maria in Weerde. Officiatie van Paul Huigen. (als boven). Officiatie van Egidius Theodrici (= Jilles Diericksz.). (als boven). (De eigenlijke kapelaan was dus een ander, die zich in ditjaar van 3 assistenten bediend heeft).

   

1409-1410

Officiatie van Jan Claijsz. aan de Kapellanie van de H. Maria in de kerk van Weerde. Officiatie van Egidius Theodrici. (zie 1405-1406). Aan de Capellanie, als boven.  

   

1445-1445

Officiatie van Jan Jacobsz., zijnde aan de Capellanie van de Maria in Weerde. Officiatie van Cornelisz. Huige, als boven. (zie 1405-1406).

   

1452-1453 

Officiatie van Jan Danielsz. aan de Capellanie etc. als boven door Pieter Jacobsz.  

   

1477-1478

 Institutie van Adriaen Willemsz. Rottier aan de Capellanie van de H. Maria in de kerk van Waerde, openstaande na de dood van Comelis Huigen, laaste bezitter, 4 schilden. 7 mei.  

   

1477-1478

Jan Doene gaat een kerkelijk geding aan tegen Diericksz. over 't bezit van de vicarie van de H. Maagd in de kerk van Weerde. Jan Doene wint het geding en betaalt daarvoor als leges 5 schilden, voor de institutie 3 schilden en 6 stuivers, te samen 8 schilden en 6 stuivers. 17 juli. (niet letterlijk vertaald).  

   

1504-1505

Institutie van Jan Cornelisz. aan de Capellanie van de H. Maagd Maria in de kerk van Weerde, openstaande door de dood van Cornelis Pier, 2 schilden en 6 stuivers.  

   

1514-1515

Proclamatie van Cleivard Jansz. aan de Capellanie van de H. Maagd Maria in de parochiekerk van Weerde, openstaande na de dood van Jan Doene. 

Proclamatie van Adriaen Maertensz. aan dezelfde Capellanie. 

   

1517-1518

Aanstelling van Cleivard Jansz. (als boven), openstaande na de dood van wijlen Jan Doene, laatste bezitter en door' t verlies van het geding door Adriaen Maertensz.  

   

1552-1553 

Proclamatie van Adriaen Leijs aan de vicarie, gevestigd op het altaar van de H. Maria in de parochiekerk van Waerde, openstaande na de dood van Jansz. Back, laatste bezitter.  

   

1553-1554

Proclamatie en institutie van Jan Jacobsz. Clericus van het diocees Utrecht aan de vicarie van het altaar van de 0. L. Vrouw in de parochiekerk van Waerde, openstaande na het ontslag of de vrijwillige afstand van Jacob Jansz. of Jobse.  

(Noordkapel van Waarde) Altaar van de H. Maagd Maria

1485-1486

Institutie van Cornelis Pietersz. Clericus (d.i. geen priester) na de vrijwillige afstand van Philippus Damer, laatste bezitter, 2 schilden en 6 stuivers. 1 juni.  

   

1544-1545 

De kerkelijke rechtbank doet een uitspraak in het voordeel van Jan Jansz. Odulfsz. aan de 0. L. Vrouw vicarie in de Noordkapelle in de parochie Waerde, openstaande na de dood of de vrijwillige afstand van ,,eerzame jongeman” Henric Cornelisz. Vermaer, laatste bezitter. En omdat de vicarie als het ware ten gronde is gericht en slechts 6 gemeten overzijn, welke nog bezet worden door de vader van genoemde jongeman Henric, 1½ jaar nadat bovengenoemde jongeman is overleden. 24 oktober. (gevolgen van de ramp van 1530-1532?).  

   

1557-1558 

Proclamatie en institutie van Marinus Bernaerdsz., priester aan de vicarie van de H. Maagd Maria in de Noordkapelle, onder de parochie Waerde, openstaande na de dood van Jan Jobse Janse Hoemaker, laatste bezitter, 5 Carolusguldens. 16 januari.  

   

1559-1560

Proclamatie van Jacobus Marinusz. (na de dood van Marinus Bernaerdsz.)  Zijn aanstelling, 5 gulden en 16 stuivers.

   

1568-1569

De rechter doet uitspraak in het voordeel van Sylvester van Campen, Clericus van het bisdom Utrecht en geeft de institutie aan hem over 't altaar in de Noordkapel wegens de vlucht of afzetting van Jacobus Marinus Maerlinck, die ketter is. Uit gunst niets, anders had hij 8 schilden moeten betalen.

   

1571-1572

Proclamatie en institutie van Anthonius Erasmusz. aan de vicarie van de H. Maagd Maria, in de Noordkapelle van Waarde, openstaande na de vrijwillige afstand van Sylvester van Campen, laatste bezitter, uit gunst behoeft hij slechts 2 schilden te betalen, anders 3 schilden.

Vicarie van Alle Heiligen:

1409-1410

Officiatie van Paulus Huijgen, aan de kapellanie van de H. Maria en alle heiligen in de kerk van Weerde.  

   

1419-1420

Officiatie van Nicolaes Jansz. (als boven).  




Geestelijken van Waarde (1583 - heden)

Uit de vaderlandse- en kerkgeschiedenis is ons bekend dat in de 16e eeuw de Reformatie diep wortel schoot in de Nederlandse gewesten. Ook in Zeeland bloeide de Hervorming. We weten echter, dat de Reformatie wel bloed heeft gekost. In de periode van Karel V en Philips II, zijn er duizenden om het leven gebracht. Ook Zeeland heeft zijn martelaren gekend. In Middelburg, Axel en Hulst werden verscheidene personen terechtgesteld. Onder diegenen die in Middelburg om het leven werden gebracht was ook een inwoner van Waarde, n.l. Jan Hendrikz. van Weerden, “die tegelijk met Maijken Daniels Dogter (geboren te Gent) en Andries van Larebeke, de 21 februari 1559 te Middelburg werd gewurgd aan een staak en met vuur geblaakt, hunnen doode lichaamen aan staaken gesteld en hunne goederen beslagen tot voordeel van Zijne Majesteit, omdat zij verscheidene dwaalingen en verboode gevoelens der Heilige kerk en bij dezelve volhardden volgens hunne eigen bekentenis". (Register Crimineel van Middelburg van 1535-1585).

In het jaar 1578 is de ,,Roomse afgoderij" in Zeeland uit de kerken weggenomen. Ds. Te Water schrijft: ,,Ik vinde in 't algemeen aangetekend, niet alleen dat in de maand september 1578, de Roomse afgoderij in Zuid-Beveland uit de openbare kerken weggenomen is, maar ook dat het Eeuwig Evangelie aldaar met dit gevolg gepredikt is, dat, door Gods Zonderlingen Zegen, het getal der gelovigen is toegenomen en een bloeiende kerk is vergaderd". Toch merkt hij even later op, dat op sommige plaatsen, voornamelijk in de steden, het getal der Hervormden nog niet aanzienlijk was. Ook blijkt het dat er op sommige plaatsen nog verschillende altaren bestonden.

Uit de handelingen van de provinciale Synode van Zeeland, gehouden te Goes op 14 oktober 1579, blijkt dat er diverse dorpen (waaronder Waarde) zijn, die wat de kerk betreft, voorzien kunnen worden van een predikant. Het desbetreffende puntt nr. 7 omschrijft het aldus:

"Alsoo in den platten lande van Suytbevelant te weinich parochien voorsien sijn van Keckendienaeren, sulcx datter vele parochien sijn, daar goede hope is om een kerke te bouwen, als IJersicke, Waarde, Serooskerke, Drijwege en 's-Gravenpolder, woest en ledich staen, is goet gevonden, dat men ditselve de gecommitteerd Raden van Zeelandt sal verthonen, ten eijnde, dat men van hun hebbende belofte van stipendium (geldelijke toelage) ten eerste naer bequame dienaers verneme".

Enkele jaren later (1583) wordt de eerste Hervormde predikant beroepen. (Vanaf 1578 tot 1583 kerkte men te Kruiningen).  

Prent "Waarde Anders"

De eerste leraar is Guilhelmus Camerlinck, nadat Remeus de Monier de 7e; februari 1583 en NicolaesMaes de 2e mei 1583 vruchteloos beroepen waren. Camerlinck kwam hier in de wijnmaand van het jaar 1583 en stierf op de 3e juli 1589. Terwijl hij hier stond, brandde de kerk af (10 april 1589) en werd wederom opgebouwd, zij het dan veel kleiner als voorheen. Het valt te begrijpen dat de nog zo kort geconstitueerde Hervormde gemeente van Waarde grote moeite had om de kosten van kerkherstel te betalen. Bovendien was de bevolking door de langdurige oorlog en verschillende watervloeden armlastig. De bestuurders van de kerk verzochten in het jaar 1592 aan 's Lands Staten vrijdom van de 100ste penning voor zestien gemeten land en zekere tienden die aan de kerk toebehoord, om daaruit de kerk te kunnen herstellen en ,,tot den godsdienst geheel bekwaam te maken". De reparaties zouden op Fl. 1200,- komen; het verzoek werd hun eerst op de 7 juli 1594 toegestaan. Het blijkt uit het volgende: ,,Op de 18 april 1598 werd door de Heer van Kruiningen verzocht en aan hem toegestaan het bedijken van een klein schor, westwaarts gelegen de heerlijkheid van Waarde". Hij verkreeg de toestemming ,,mits hij eene chijns van zes of agt gulden 's jaars welke de kerk van Waarden daaruit pleegt te genieten, tot zijn laste kwam te nemen". Rond 1600 schijnt de kerk pas begonnen te zijn met het maken van aantekeningen betreffende kerkelijke zaken, daar het oudste Acta-boek van de kerkenraad met het zojuist gemelde jaar een aanvang neemt. (aldus een mededeling van Jacobus Ermerins in 1793).    

De tweede predikant is Jan de Prince of Prinsse, eertijds predikant te Vilvoorde bij Brussel en naderhand te Sint Maartensdijk en toen beroepen te Waarde op 8 januari 1590. Hij heeft zijn intrede gedaan op 1 mei 1590 en heeft de herstelde kerk in gebruik genomen. Hij vertrok in 1597 naar Tholen.

De derde predikant is Gilles Kousaert, die te voren monnik was geweest en uit Hulst was geweken toen die stad werd overgegeven, hetgeen hem nog jaren daarna “ten verwijt strekte" en waarover hij zich bij de classis beklaagde. Voor hij hier het predikambt bediende, heeft hij te Westkapelle het Evangelie verkondigd. Hij werd in het jaar 1597 te Waarde bevestigd. In het volgende jaar beriep men hem naar Sint Maartensdijk, waarvoor hij echter bedankte.

Aan het einde van de 16e eeuw vertrok hij naar Heinkenszand. Hij heeft uit het Frans in de Nederlandse taal een boekje overgezet, hetgeen tot opschrift heeft ,,Loque de la Messe"(?), dat door twee leden van de Classis nader onderzocht is geworden.

De vierde predikant is Jacques van der Veste, elders genoemd Jacobus Vervestius, waarschijnlijk de zoon van Louis van der Veste, predikant te Heinkenszand en Kruiningen. Hij studeerde te Leiden en werd de 24 april 1600 uitgenodigd om te spreken, waarop de beroeping en bevestiging terstond volgde. Naderhand beroepen en vertrokken naar Wemeldinge in het jaar 1606.

De vijfde predikant is geweest Samuel Brouwers, gekomen van Haamstede en Burg. Bevestigd op de 3e juli 1606 en alhier overleden den 28 juni 1619.

De zesde predikant is geweest Anthony Aertsen, proponent en beroepen alhier de 28e oktober 1619. Hij heeft zijn dienst voortgezet tot 1630.

De zevende predikant is geweest Johannis Happaert, zoon van Goesse predikant Abr. Happaert. Beroepen op de 29e juli 1630 en heeft zijn intrede gedaan op de 2e maart 1631. Deze werd de 17e augustus 1638 met andere ingezetenen door een Spaanse Rovers ,,opgeligt" en weggevoerd naar Aalst in Vlaanderen. Een in die dagen niet ongewone daad om door een hoog losgeld de beurs te vullen. Hij zuchtte met anderen in een akelige gevangenis en is door de verzamelde liefdegaven van de Classis van Zuid-Beveland in 1639 vrijgekocht. Hij werd, zodra hij in Waarde terugkwam, eerst naar Nisse en toen naar Terneuzen beroepen. Eindelijk is hij naar Oost-Indië vertrokken, waar hij overleden is.

De achtste predikant is geweest Petrus Moerman, eertijds predikant op de Groenlandse vloot. Hij werd beroepen op de 15e maart 1639 en alhier overleden de 17e januari 1651.    

De negende predikant is geweest Petrus van den Burgt, proponent uit Walcheren en alhier beroepen op de 3e  mei 1651, bevestigd 9 juli 1651 en werd daarna in het jaar 1653 beroepen naar St. Laurens en vandaar in het jaar 1662 naar Vlissingen vertrokken.    

De tiende predikant is geweest Jacobus Lopzen, beroepen uit de polder van Namen op de 4e  november 1653 en bevestigd op de 26e december 1653. Vertrokken naar Nisse in het jaar 1656.                        

De elfde predikant is geweest Hendricus Nissepadt, proponent onder de klassis van Zuid-Beveland, beroepen op de 6e  juni 1656 en bevestigd op de 9e juli 1656. Alhier overleden op de 27e juli 1667.    

De twaalfde predikant is geweest Godefridus Deijs, proponent en conrector te Goes. Beroepen op 5 oktober 1667, bevestigd 20 november 1667. Beroepen naar Nisse op de 8e  maart 1678 en daarheen vertrokken.   

De dertiende predikant is geweest Bernardus Massing, beroepen alhier van Kats in Noord-Beveland op de 19e  april 1678 en bevestigd op de 3e  juli 1678. Ten tijde dat deze predikant hier  stond, overkwam Waarde een tweetal watervloeden, n.l. in 1682 en 1683. Hij werd beroepen of naar Tholen of naar 's Hertogenbosch op de 24e maart 1683 en vertrok. Deze predikant was het, die bij Staats Resolutie van 6 december 1681 werden toegestaan zes ponden Vlaams jaarlijks voor Classicale onkosten, die ,,zijnen opvolgeren bestendig blijven genieten".    

De veertiende predikant is geweest Hendricus Mispelbloem, proponent in de Classis van Schouwen en Duiveland. Beroepen op 27 april 1683. In verband met de omstandigheden, vrij van beroepskosten. Bovendien schonk de Classis f 70,- voor de armen, ten gevolge van de inundatie. Ds. Mispelbloem begon zijn werk op 13 juni 1683 en is beroepen naar Geertruidenberg en vertrokken op de 31e januari 1699.    

De vijftiende predikant is geweest Hubertus Pierom, geboren te Biezelinge, proponent in  Zuid-Beveland en was legerpredikant te Vlaanderen. Beroepen de 18e mei 1699 en bevestigd op 28 juni 1694. En vertrokken op de 1e december 1704 naar Nisse. Om deze ,,breuk te helen", ging men op de 13e juni 1704 tot een beroep over op de proponent Johannus den Buiter, die zulks heeft aangenomen, maar toen tevens niet in dienst is getreden. Terwijl het werk op de 27 juli werd gestaakt. Alleen nog dit weinige, deze de Buiter heeft nog tweemaal zulk een paardje gereden, als te Waterland in 1705 en te Sloterdijk in 1711 en zover we weten nimmer in dienst getreden. Wilhelmus Rolandus nam enige tijd waar in 1704. Hij is vlootpredikant, beroepen op de 28e juni 1704 en is de 4e juli vertrokken naar Hulst.    

De zestiende predikant is geweest Hendricus de Wiele, proponent, beroepen de 21e augustus 1705 en heeft zijn intrede gedaan op 22 november 1705 en bleef getrouw in de dienst, niettegenstaande de woelingen van G. van Buitendijk, predikant te Schore en Vlake. Alhier overleden de 1e mei 1715.    

De zeventiende predikant is geweest Jacobus le Frank, proponent onder de Leidse Classis. Beroepen in 1715 en bevestigd op 12 januari 1716 en beroepen op 29 april 1727 naar Heinkenszand en aldaar naar vertrokken.

De achttiende predikant is geweest Robertus de Rijke, proponent onder de Classis Walcheren. Alhier beroepen op 11 juni 1727. Hij heeft zijn intrede gedaan op 2 november 1727 en is op 8 augustus 1728 beroepen naar Gapinge en aldaar naar vertrokken.

De negentiende predikant is geweest Cornelis Noël Lamotte, geboren te ’s Heer Abtskerke en proponent onder Zuid-Beveland. Alhier beroepen op de 17e oktober 1728 en door zijn vader, Willem Lamotte (predikant te Nisse), bevestigd op 9 januari 1729. Bij de avond van zijn werkzaamleven vertrok hij op 4 september 1757 naar Oost-Souburg.

De twintigste predikant is geweest Petrus Wilhelmus Lamotte, zoon van de voorgaande predikant en geboren te Waarde. Beroepen op 25 juli 1759 en bevestigd op 6 januari 1760 door zijn vader. Hij werd op 1 juni 1763 beroepen naar Oudelande en vertrok op 30 november 1763. Naderhand vertrok hij naar Kloetinge.

De eenentwintigste predikant is geweest Jacobus Drubbels, predikant van Retranchement  in Zeeuwsch-Vlaanderen. Alhier beroepen 25 augustus 1763 en bevestigd door Dr. Egidius Petraeus, predikant van Kapelle. De intreepredikatie was uit Efeze 6:19. Hij werd beroepen op 6 juli 1769 naar Nieuwe Tonge. Hij preekte zijn afscheid op 5 november 1769 en vertrok de 7e dito.

De tweeëntwintigste predikant is geweest Daniël van der Hoek, beroepen van Ouddorp op 13 oktober 1769, bevestigd 13 mei 1770. Hij vertrok op 24 maart 1776 naar Oudelande.  

De drieëntwintigste predikant is geweest Johannis Hendrik Holsappel, hulpprediker te Beuningen onder Nijmegen. Beroepen op 27 juli 1777, bevestigd 17 mei 1778. Hij vertrok in het jaar 1785 naar Ellewoutsdijk.

De vierentwintigste predikant is geweest Hermanis Bocht, proponent te Leiden. Alhier beroepen op 12 juni 1778. Bevestigd op 4 november 1787 Beroepen op 22 mei 1791 naar Opperdoes en aldaar naar vertrokken. Naderhand vertrokken naar Doornspijk en is aldaar overleden volgens de melding van de Broekzad van mei 1817 op de 8e april 1817, in de ouderdom van 66 jaren. 

De vijfentwintigste predikant is geweest Willem Haringh Oudkerk, predikant te Hontenisse en Ossenisse in het land  van Hulst, met de inval der Fransen vandaar met vele anderen gevlucht. En enige tijd in het ledig-staande huis van de predikant wonende   Zo werd hij alhier bevestigd op de 1e november 1795 en werd beroepen de 27 november 1796 naar Kloetinge en is vertrokken naar Wemeldinge en te Heinkenszand overleden.  

De zesentwintigste predikant is geweest Johannis de Lepelaar. Predikant te Waterland. Alhier bevestigd de 4e juni 1797 door Ds.Lotiores, predikant te Goes. De intredepreek was n.a.v. Kolos. 4: 3. Beroepen op de 28e maart 1817 naar Schore en Vlake en is vertrokken op 29 juni 1817.

De zevenentwintigste predikant is geweest Hendrik Johan van Ingen, predikant te Sint Jansland en alhier bevestigd op 12 juni 1818 door Ds. Korn. van den Brink, predikant te Krabbendijke. Beroepen de 14e mei 1820 naar Arnemuiden en vertrokken op 24 augustus. De afscheidsleer is geweest uit 1 Joh. 2:1, 1e gedeelte.

De achtentwintigste predikant is geweest Arnoldus Fonhof, predikant te Hedel onder de Classis van Bommel in Gelderland. Alhier bevestigd op 3 juni 1821 door Ds. Korn. van den Brink, predikant te Krabbendijke. Beroepen in maart 1825 naar Yerseke. Vertrokken op 27 juni 1825. Afscheidsleer is geweest uit Joh. 12.

De negenentwintigste predikant is geweest Hermanus Wesselink, predikant te Kats onder de Classis van Noord-Beveland. Bevestigd op 18 december 1825 door Ds. Landsknecht, predikant te Wissekerke, met een leerrede uit Markus 16:15. Intrede gedaan met 2 Col. 4: 5, eerste lid. Overleden den 20e februari 1827 in de ouderdom van 66 jaar en 8 maanden. Zijn laatste leerrede was Matth. 22: 36 met Ps. 19 en Gez. 61, voormiddags Lukas 10: 35 ; Ps. 113 : 5 ; Gez. 43 ; Ps. 126: 3. Is alhier in de kerk begraven, zijn grafsteen ligt juist voor de preekstoel.  

Graf Wesselink

De dertigste predikant is geweest Hendrik Dirk Bastiaanse, proponent onder de Classis van Leiden. Beroepen in 1829 en intrede gedaan op 10 januari 1830. Bevestigd door A. M. van Willis met een leerrede uit Phil. 2: 5,zingen Ps.118: 12 en 13; Gez. 91: 1en 3; Gez. 62: 1.Hij heeft zijn intrede gedaan met een leerrede uit Rom. 1:16, zingen Ps. 134; Gez. 89:1, 9 en 11; Ps. 133: 3; Gez. 69:4 en 7. Ds. H. D. Bastiaanse is emeritus geworden 28 oktober 1872. Deze predikant lag herhaalde malen ,,overhoop" met de kerkvoogdij over een hem toekomende toelage. De ruzie liep soms zeer hoog op. Mededelingen die hij van de kansel moest voorlezen, negeerde hij. Ook klaagde deze predikant zijn nood bij het Provinciaal  Kerkbestuur. Hij vertrok naar Rilland-Bath en is daar twee jaar later overleden.

De eenendertigste predikant is geweest Casparus Bernardus Oorthuijs Candidaat bij het Provinciaal Kerkbestuur in Drenthe. Hij heeft zijn intrede per schip via de haven van Waarde  gedaan op de 16e maart 1873 uit Handelingen 28: 30. Na bevestigd te zijn door Ds. E. J. van de Roemer, predikant te Krabbendijke uit Jac. 1: 21b. Hij is vertrokken naar 's Heer Abts- en Sinoutskerke de 5e maart 1876. De afscheidspreek was uit Phil. 1: 27.

De tweeëndertigste predikant is geweest Cornelis Marinus van der Weijde, beroepen van Vierlingsbeek. Hij heeft zijn intrede gedaan op de 30e maart 1879 met Matth. 5 : 8, na bevestigd te zijn door de consulent Ds. W. J. Pijzel, predikant te Kruiningen uit Markus 16:15a. Hij is vertrokken naar Dreischor de 17e juli 1881 na afscheid gepredikt te hebben uit Joh. 15 :14.

De drieëndertigste predikant is geweest Marinus Adrianus Rouwenhorst, Candidaat bij het Provinciaal Kerkbestuur in Noord-Brabant en Limburg. Hij heeft zijn intrede gedaan op 15 februari 1885 uit 1 Cor. 2: 2 na bevestigd te zijn door Ds. C. B. Oorthuijs, predikant te Harderwijk uit 1 Petrus 1: 22-25. Hij is vertrokken naar Rozenburg op 25 september 1887 na afscheid te hebben gepredikt met 1 Petrus 1: 24- 25. Tijdens de periode dat hij predikant was is hier een van zijn kinderen overleden en begraven op de Algemene Begraafplaats. Een klein liggend steentje wijst ons nog de plaats waar dit kind ter aarde is besteld. Het steentje is het oudste van alle grafstenen op de begraafplaats te Waarde.

De vierendertigste predikant is geweest Dirk Meerburg, Candidaat bij het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland. Hij heeft zijn intrede gedaan op 2 september 1888 met 1 Cor. 1: 33 na bevestigd te zijn door zijn broer Ds. P. S. Meerburg, predikant te Kethel en Spaland met Matth. 28:19 en 20. Hij is vertrokken naar Vreeswijk de 9e november 1890, na afscheid gepredikt te hebben met Matth. 28.

De vijfendertigste predikant is geweest Pieter Snoep, geboren te Goes 22 november 1861. Eerder predikant te Lindschoten en Aagtekerke. Beroepen van Aagtekerke. Hij heeft zijn intrede gedaan de 1e november 1896 met Ezech. 3 :14, na des voormiddags in zijn ambt bevestigd te zijn door de consulent Ds. J. Willemse, predikant te Kruiningen met Hand. 1: 8. Hij is vertrokken naar EIst de 28e juli 1912 na afscheid gepredikt te hebben met een leerrede uit 1 Petrus 5 :10 en 11.

De zesendertigste predikant is geweest Eduard Victor Josef Japchen, gekomen van Utrecht als Candidaat. Intrede 10 november 1912. Zijn afscheid was op 22 oktober 1916 uit Hand. 20: 32. Hij is vertrokken nar Aalst, later naar Waarder (Z.H.), emeritus geworden en aldaar overleden.

De zevenendertigste predikant is geweest Pieter Wijngaarden gekomen van Bergentheim als hulpprediker. Intrede 19 maart 1917. Overleden  9 november 1918 te Waarde op de leeftijd van 27 jaar en alhier begraven op 13 november 1918. Hij overleed ten gevolge van de Spaanse griep.

De achtendertigste predikant is geweest Dirk van Maanen, gekomen van Burgh (Z). Intrede op 16 november 1919. Afscheid op 17 februari 1924. Vertrokken naar Terwinselen.

De negenendertigste predikant is geweest Cornelis van der Waa, gekomen van Hoogvliet. Intrede 19 oktober 1924. Afscheid 17 maart 1929. Vertrokken naar Biggekerke, naderhand naar 's Heer-Arendskerke, overleden, maart 1975 te Goes in de ouderdom van 91 jaar

De veertigste predikant is geweest Alexander Eduard Victor Hoogenraad, gekomen van Boxtel. Intrede 17 november 1929. Overleden 17 augustus 1942 te Waarde en alhier begraven. Hij stelde in dat na de dienst gezongen zou wordende twee laatste regels van Gez. 52: 13.

De eenenveertigste predikant is geweest Alexander Jacobus van Heuven, gekomen van Rotterdam-Charlois als hulpprediker. Intrede 29 november 1942 met 2 Cor. 5 : 20, na des voormiddags bevestigd te zijn door zijn zwager Ds. Warmolts uit Rotterdam met 2 Cor. 3 : 5. In de zomer van 1945 beroepen naar Makkum. In september 1945 deelde hij de gemeente na de godsdienstoefening mede, dat hij onder de prediking besloten had het beroep niet aan te nemen. Ouderling Weststrate sprak hem op waarderende wijze toe en verzocht de gemeente staande te zingen Ps. 134 : 3. Beroepen naar 's Gravendeel en aldaar naar vertrokken in mei 1946, na op 19 mei 1946 zijn afscheid gepredikt te hebben naar aanleiding van Hand. 20: 25-27.

De tweeënveertigste predikant is geweest Gerrit den Boer, gekomen van Standdaarbuiten. Intrede gedaan den 4e augustus 1946 met een leerrede uit 2 Cor. 5 : 20 en 21, na des voormiddags bevestigd te zijn door Ds. Bronkhorst uit Willemstad met Matth. 20: 28. Op 12 juni 1949 preekte hij zijn afscheid met Psalm 23 :1. hij vertrok op 31 juli naar Indië als veldprediker, waarvoor hij zich voor de tijd van twee jaar beschikbaar heeftgesteld. Ds.Reijenga van Yerseke als consulent sprak een uitzendrede; Gen. 10: ,,Ik zal u zegenen, wees een zegen". Benoemd tot hulpprediker: Candidaat H. W. van den Brink, intrede 20 november 1949 met Psalm 27 : 4, bevestigd door de Consulent met 2 Tim. 2: 2. Afscheid op 19 november 1950 en vertrokken naar Bruinisse. Ds. de Boer inmiddels teruggekeerd uit Indië in december 1950 en toen alhier zijn werk weder hervat. Beroepen naar Beesd, hetwelk hij aannam en aldaar naar vertrokken. Afscheid gepredikt op de 26e februari 1956 naar aanleiding van Hand. 20: 32.  

De drieënveertigste predikant is geweest Gerardus E. Huizing, gekomen van Dreischor op Schouwen. Intrede gedaan op 24 juni 1956 in de avonddienst met een tekst uit Jer. 31:1 8b na in de voormiddagdienst bevestigd te zijn door de Consulent uit Kruiningen Ds. van Burgeler met een tekst uit Joh. 21:15. Aangenomen een beroep naar Haamstede, afscheid gepredikt op 20 juni 1965, de tekst was uit Psalm 119:19. Later is hij naar Spijkenisse gegaan.

De vierenveertigste predikant is geweest Gechardus Colenbrander, gekomen van Vlagtwede. Intrede gedaan op 14 augustus 1966 in de avonddienst met een tekst uit 2 Cor. 12:19. Bevestigd in de voormiddagdienst door de consulent Ds. Blok van Rilland met een tekst uit Ezech. 2: 3. Vertrokken naar Cathum en Giesbeek, waarnaar hij een beroep ontvangen had. Afscheid gepreekt op 15 november 1970 in de avonddienst naar aanleiding van 1 Thess. 2: 13. Emeritus geworden in 1974.  

De vijfenveertigste predikant is geweest Willem Barend van de Woord, Kandidaat te Beesd. Intree op 13 februari 1972 in de middagdienst, prediking 2 Tim. 2 : 9, na in de morgendienst bevestigd te zijn door zijn vader Ds. G. H. van de Woord uit Den Haag. Vertrokken naar Doetichem. Afscheid gepredikt op zondag 13 juli 1976 naar aanleiding van 2 Cor. 13: 13.  

De zesenveertigste predikant: Johannes Herman van Osch, kandidaat te Utrecht. Intree op 18 december 1977 in de middagdienst met een tekst uit Joh. 1: 23. Bevestigd in de voormiddagdienst door de consulent Ds. B. Duisterhof van Yerseke. De tekst was naar aanleiding van Joh. 3 : 29 en 30. Beide diensten vonden plaats in het kerkgebouw der Gereformeerde Gemeente alhier, dit i.v.m. het feit dat het kerkgebouw van de Hervormde gemeente wegens restauratiewerkzaamheden niet gebruikt kon worden. Vertrokken naar Renkum. Afscheid gepredikt op zondag 1 mei 1983 naar aanleiding van Fil 3: 10, 11.

De zevenenveertigste predikant is geweest Johannes de Bie, kandidaat te Garrelsweer. Intrede op 8 juli 1984 in de middagdienst met als tekst Hand. 28: 30- 31. In dezelfde dienst bevestigd door de consulent Ds. C. Schipper van Yerseke.  Vertrokken met dispensatie naar Woensdrecht als predikant der Krijgsmacht. Afscheid gepredikt op zondag 29 juni 1986 in de morgendienst naar aanleiding van Marc. 6:45- 52.

De achtenveertigste predikant is geweest Adrianus Hendrik Groen, Kandidaat te Apeldoorn. Intrede op 1 maart 1987 in de middagdienst met als tekst Marc. 2: 5. Bevestigd in de voormiddagdienst door Ds. G. Th. Vollebregt met als tekst Joh. 1: 35- 37. Vertrokken naar Hellendoorn. Afscheid gepredikt op zondag 14 april 1996 in de morgendienst naar aanleiding van Mat. 28: 20. “En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.”

Kerkenraad

Kerkenraad omstreeks 1988

vlnr  M.van Weele, C. Noordam, C. Dek-Waterman, P. Lely, A. Cornelisse, L. van Houte, A. Klap en Ds. A.H. Groen

 

De negenenveertigste predikant is geweest Pieter de Graaf, kandidaat te Moerkapelle. Intrede gedaan op 29 juni 1997 in de middagdienst naar aanleiding van 1 Cor. 3: 11.  Bevestigd in de morgendienst door Ds. C. L. de Rooij naar aanleiding  van 1 Kon 3: 9.  Vertrokken naar Zevenbergen. Afscheid gepredikt op zondag 1 februari 2004 in een middagdienst naar aanleiding van Filemon 7a: "Want ik heb veel vreugde en troost genoten in uw liefde".

 

Kerkenraad

Kerkenraad 2003-2004 afscheid Ds. De Graaf

vlnr P. van Iwaarden, A. Cornelisse, J. Koeman, G. Vreeke, J. Jansen
M. Temminck, R.Waterman, Ds. en mevr. De Graaf, L. Noordam, M. Jakobsen, R. Lagendijk, T. Willeboer, I. Weststrate

 

De vijftigste predikant is Willem Frank van de Woestijne, kandidaat te Utrecht. Intrede gedaan op 23 januari 2005 in de middagdienst waarin hij stil stond bij de woorden uit Mattheüs 9: 36 “ Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben”. Bevestigd in de ochtenddienst door Ds. C.N. van Dis uit Nieuwegein naar aanleiding van Mattheus 9: 9 "Hij zei tot hem: Volg Mij".
Vertrokken naar Strijen. Afscheid gepredikt zondag 15 mei 2010 in een middagdienst naar aanleiding van Luc. 9 : 11 "Doch de scharen bemerkten het en volgden Hem. En hij ontving hen en sprak tot hen over het Koninkrijk Gods, en die genezing van node hadden, maakte hij gezond".

De eenenvijftigste predikant is Stefan Dierx, predikant uit de Hervormde Gemeente te ’s-Gravenzande. Verbonden aan de Hervormde Gemeente door Ds. C. Baggerman op zondag 16 oktober 2011 in de middagdienst. Ds. Dierx sprak over de tekst uit Efeziërs 3: 14-21 ”De grote liefde van Christus”. Vertrokken naar 's-Gravendeel. Afscheid genomen in de dienst van 1 november 2020. Gepreekt over 1 Korinthiers 1:1-9. God is getrouw, door wie u bent geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here.

 

 We schreven reeds eerder bij de vermelding van de eerste Hervormde predikant, dat, Jacobus Emmerins bepaalde mededelingen gevonden had in de kerkelijke archieven van rond het jaar 1600, toen de kerk een acta ging bijhouden. Helaas zijn deze notulenboeken niet meer aanwezig in het kerkelijk archief. Het eerste kerkelijke notulenboek dat thans nog aanwezig is, begint bij het jaar 1757 Op de eerste bladzijde van dit notulenboek staat hierover een mededeling van Ds. J. de Lepelaar (1797-1817), n.l.:"Dit is het eenigste Kerkelijke Akte-boek dat ik hier gevonden heb, en mij bij mijn koomst in deze gemeente is ter hand gesteld in juni 1797. Alle voorgaande Acten voor 1757 zijn dus verloren. Hetzelve heeft mij ook verklaard, mijn voorganger Ds. H. Oudkerk in die tijd Predikant te Kloetinge. Aantekening april 1817 door J. de Lepelaar, predik.;'.









 

terug

jsItem